Vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing ploegenarbeid: bis-variant gepubliceerd
Werkgevers die werknemers tewerkstellen in ploegenarbeid kunnen onder strikte voorwaarden een vrijstelling van doorstorting bedrijfsvoorheffing genieten.
Eén van de voorwaarden voor de vrijstelling houdt in dat de ploegen hetzelfde werk moeten doen, zowel qua inhoud als qua omvang. Het Grondwettelijk Hof heeft zich recent uitgesproken over het begrip ‘hetzelfde werk’. Het Hof oordeelde dat er geen sprake was van een schending van het gelijkheidsbeginsel indien ‘hetzelfde werk’ geïnterpreteerd wordt als ‘identiek’ op het niveau van de volledige ploeg.
Deze strikte interpretatie heeft tot gevolg dat heel wat bedrijven riskeren om niet langer in aanmerking te komen voor de vrijstelling. Om hieraan tegemoet te komen heeft de regering op voorstel van Minister Van Peteghem voorzien in een toevoeging van ‘ploegenarbeid-bis’. Deze regeling werd op 29 mei 2024 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
Ploegenarbeid-bis
De regeling omtrent ploegenarbeid-bis bestaat naast de huidige regeling en zal een overgangsmaatregel zijn die van kracht is van 1 januari 2021 t.e.m. 31 december 2026. Gedurende deze periode heb je dus de keuze om één van beide systemen toe te passen. Deze regeling is van toepassing op (klassieke) ploegenarbeid en volcontinu arbeid, deze regeling kan m.a.w. niet toegepast worden voor werken in onroerende staat.
In de bis-variant werd de voorwaarde dat ploegen hetzelfde werk moeten doen, zowel qua werk als qua inhoud, niet meer opgenomen. Dit heeft tot gevolg dat de vrijstelling ook kan worden toegepast voor ploegen waarvoor de omvang niet gelijk is. Het bedrag van de vrijstelling zal pro rata beperkt worden in functie van het verschil in omvang van het werk tussen de verschillende ploegen. Hoe groter het verschil tussen de ploegen, hoe lager de vrijstelling zal zijn.
Uit de memorie van toelichting blijkt dat het verschil in omvang tussen de 2 ploegen wordt gemeten aan de hand van de output van het werk van de ploeg. Indien dit omwille van praktische redenen niet mogelijk is, kan het verschil vastgesteld worden op basis van de samenstelling en de grootte van de opeenvolgende ploegen. Het blijft evenwel onduidelijk hoe dit verschil precies moet worden gemeten.
Het bedrag voor de vrijstelling zal worden berekend in 4 stappen:
1. Berekening van het bedrag van de vrijstelling volgens de huidige regeling;
2. Berekening per dag van de afwijking in de omvang van het werk van de ploeg t.o.v. de ploeg met de kleinste omvang én de totale omvang van het werk van de opeenvolgende ploegen;
3. Berekening van de afwijking in omvang van het werk over de volledige maand, uitgedrukt als percentage volgens de volgende formule:
4. Het bedrag in stap 1 verminderen met het percentage uit stap 3. Dit is het bedrag dat toegepast mag worden voor de vrijstelling.
De aangifte van de bis-variant moet niet met een andere code worden aangegeven in de tweede aangifte van de bedrijfsvoorheffing. Het gebruik van de bis-variant zal dus enkel blijken uit het bedrag van de vrijstelling.
Bovenstaande regeling is in de praktijk niet eenvoudig toe te passen. Zo zijn er veel onduidelijkheden waar momenteel nog geen uitsluitsel over is. Deze regeling schept bijvoorbeeld nog steeds geen duidelijkheid over de invulling van ‘hetzelfde werk’. Daarnaast is het niet duidelijk hoe het verschil in omvang tussen 2 ploegen precies moet worden gemeten. Dit zal tenslotte ook heel wat extra administratie met zich meebrengen. Hopelijk geeft de fiscus nog verduidelijking via een circulaire. Wij houden je op de hoogte.
Bron: Wet van 12 mei 2024 houdende diverse fiscale bepalingen, BS 29 mei 2024.