Tijdelijke werkloosheid corona voor opvang kind
Tot en met 31 maart 2022 kunnen werknemers een uitkering voor tijdelijke werkloosheid wegens overmacht corona aanvragen indien zij moeten instaan voor de opvang van:
- een minderjarig kind met wie zij samenwonen en dat niet naar het kinderdagverblijf of naar de school kan gaan of afstandsonderwijs moet volgen;
- een kind met een handicap dat hij ten laste heeft – ongeacht de leeftijd – dat niet naar het opvangcentrum kan gaan of intra- of extramurale dienstverlening niet kan volgen.
Het feit dat het kind niet naar het kinderdagverblijf, de school of het centrum voor opvang van personen met een handicap kan gaan, moet te wijten zijn aan:
- ofwel de sluiting of tijdelijke stopzetting van de dienst door een maatregel om de verspreiding van het coronavirus te beperken. Het kan daarbij ook gaan om een gedeeltelijke sluiting van een school of opvangcentrum (bijvoorbeeld enkel bepaalde klassen van een school worden gesloten of een gedeeltelijke stopzetting van de dienstverlening voor gehandicapten);
- ofwel het feit dat het kind zelf in quarantaine of in isolatie moet om de verspreiding van het coronavirus te beperken.
Er kan voor eenzelfde periode voor hetzelfde kind altijd maar één persoon gebruik maken van dat recht.
De werknemer moet zijn werkgever onmiddellijk verwittigen van zijn afwezigheid en aan de werkgever de nodige bewijzen bezorgen:
- een medisch certificaat tot bevestiging van quarantaine of isolatie van het kind;
- een aanbeveling tot quarantaine of isolatie afgegeven door de bevoegde instantie;
- een attest van het kinderdagverblijf, de school of het opvangcentrum dat de sluiting bevestigt van de betrokken instelling of klas.
Bron: Wet van 23 december 2021 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, BS 12 januari 2022.