RVA past standpunt aan over het presteren van bijkomende uren of overuren tijdens tijdskrediet of loopbaanonderbreking
Begin 2019 publiceerde de RVA een infonota met richtlijnen rond de naleving van de arbeidsregeling tijdens een tijdskrediet of loopbaanonderbreking. Overuren bijvoorbeeld werden als onverenigbaar met het tijdskrediet beschouwd.
Dit standpunt zorgde in de praktijk voor heel wat problemen. Daarom gingen de werkgeversfederaties in gesprek met de RVA. Na verschillende maanden van overleg wijzigde de RVA eind december de principes.
Verplichte naleving van de regels rond deeltijdse arbeid
Een werknemer die overstapt naar een deeltijdse regeling in het kader van tijdskrediet of loopbaanonderbreking krijgt het statuut van deeltijdse werknemer. Bijgevolg is de reglementering in verband met deeltijdse arbeid van toepassing tijdens de duur van het tijdskrediet of de loopbaanonderbreking:
- ten laatste op het moment waarop de werknemer start met de uitvoering van zijn deeltijdse prestaties moet er een schriftelijke arbeidsovereenkomst worden afgesloten met de arbeidsregeling en het overeengekomen uurrooster;
- een kopie of een uittreksel van de deeltijdse arbeidsovereenkomst moet bewaard worden op de plaats waar het arbeidsreglement kan worden geraadpleegd;
- in geval van een variabel uurrooster moet de werknemer tenminste 5 werkdagen vooraf geïnformeerd worden over zijn werkrooster. Het bericht met de individuele werkroosters of een kopie ervan moet gedurende 1 jaar worden bewaard, te rekenen vanaf de dag waarop het uurrooster dat erin vermeld staat niet meer van kracht is;
- in geval van afwijkingen van de afgesproken vaste of variabele uurroosters dient u een afwijkingsdocument bij te houden en te bewaren.
Dit afwijkingsdocument is niet verplicht als er in de onderneming een systeem van tijdsopvolging wordt gebruikt dat de volgende gegevens bevat:
- de identiteit van de werknemer;
- het begin en het einde van de dagprestaties van de werknemer en zijn rustpauzes;
- de periode waarop de opgetekende gegevens betrekking hebben.
Welke arbeidstijd moet een werknemer in tijdskrediet of loopbaanonderbreking presteren?
Gedurende de loopbaanvermindering moet de werknemer de arbeidsduur presteren zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst of de bijlage van de arbeidsovereenkomst.
Het gaat dus om 90% (bij 1/10de ouderschapsverlof), 80% of 50% van een voltijdse tewerkstelling.
Er moet daarbij rekening gehouden worden met de toepasselijke wettelijke bepalingen en de periode van de gevraagde loopbaanvermindering.
Welke regels zijn van toepassing in geval van een arbeidsduurvermindering in de onderneming?
De RVA laat het stelsel van ADV toe op voorwaarde dat de dagen van ADV worden ingehaald gedurende de wettelijke periode die daarvoor voorzien is en in ieder geval binnen de periode van loopbaanvermindering.
Op dit principe geldt een uitzondering indien een cao of het arbeidsreglement binnen de onderneming een bepaalde periode oplegt waarin ze moeten worden ingehaald.
Mag een werknemer in tijdskrediet bijkomende uren of overuren presteren?
Gelet op de filosofie van het systeem van loopbaanonderbreking moeten de uren die de werknemer presteert in principe overeenkomen met de gevraagde onderbreking.
De RVA laat bijkomende uren of overuren toe als de werknemer deze presteert binnen de wettelijk voorziene bepalingen en als de volgende voorwaarden tegelijkertijd vervuld zijn:
- de uren worden gepresteerd op vraag van de werkgever (uren op vraag van de werknemer en vrijwillige overuren worden niet aanvaard!);
- de uren moeten worden ingehaald tijdens de wettelijk voorziene periode en bijkomend tijdens de periode van loopbaanvermindering;
- er worden niet systematisch bijkomende uren of overuren gepresteerd. De punctuele situaties of situaties van overmacht moeten gerechtvaardigd worden in geval van controle.
Voor de werknemers tewerkgesteld in wachtdiensten van thuis uit is er een aparte regeling van toepassing. Het presteren van bijkomende uren of overuren is in veel gevallen immers inherent aan hun werkregime. Er mag geen wachtdienst worden voorzien op een moment dat samenvalt met de gebruikelijke loopbaanvermindering. Als er op andere momenten bijkomende uren worden gepresteerd ingevolge de wachtdienst, dan moet er inhaalrust worden toegekend.
Wat in geval van een tewerkstelling met glijdende uurroosters?
Een werknemer met een loopbaanvermindering kan werken in een glijdend uurrooster zolang:
- de gebruikelijke regels rond deeltijdse arbeid worden gerespecteerd;
- de praktische toepassingsmodaliteiten (stam- en glijtijden, maximale dagelijkse en wekelijkse arbeidsduur,…) van het glijdend uurrooster van de werknemer worden bepaald in het arbeidsreglement en in de deeltijdse arbeidsovereenkomst;
- de gepresteerde arbeidstijd overeenstemt met de arbeidstijd vermeld in de bijlage aan de arbeidsovereenkomst. Bovendien moet er rekening gehouden worden met de wettelijk voorziene periode voor glijtijden, beperkt tot de periode van loopbaanvermindering.
Sancties
De inspectiedienst van de RVA controleert per gevraagde periode (en dus niet verlengd) of de richtlijnen gerespecteerd worden.
Als er onregelmatigheden of inbreuken worden vastgesteld, dan kan dit de volgende gevolgen hebben:
- strafrechtelijke vervolging van de werkgever en/of de werknemer;
- en/of de herziening van het recht op loopbaanvermindering van de werknemer;
- en/of de herziening van het recht op uitkeringen van de werknemer;
- en/of de terugvordering van de onderbrekingsuitkeringen die de werknemer ten onrechte heeft ontvangen.
Bron: www.rva.be, persbericht dd. 16 december 2019.