Responsabilisering werkgever bij opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid
Wat?
Vanaf 1 januari 2023 wordt een responsabiliseringsbijdrage ingesteld wanneer uitzendkrachten te vaak worden aangeworven via opeenvolgende contracten voor uitzendarbeid van zeer korte duur (= de zogenaamde dagcontracten die de looptijd van 24 uur niet overschrijden).
Deze responsabiliseringsbijdrage is niet van toepassing op:
- uitzendkrachten die een rustpensioen of overlevingspensioen genieten;
- een flexi-job;
- gelegenheidswerknemers bij een gebruiker die behoort tot het paritaire comité voor de landbouw (PC 144), voor het tuinbouwbedrijf (PC 145) en voor het hotelbedrijf (PC 302).
Berekening en bedrag?
De responsabiliseringsbijdrage wordt per periode van zes maanden (1 januari tot en met 30 juni van het kalenderjaar, en van 1 juli tot en met 31 december van hetzelfde kalenderjaar) berekend op basis van de frequentie van de opeenvolgende contracten voor uitzendarbeid van zeer korte duur tussen dezelfde uitzendkracht en hetzelfde uitzendbureau voor een tewerkstelling bij dezelfde gebruiker.
Het bedrag van de responsabiliseringsbijdrage wordt als volgt vastgesteld:
- € 10 maal het totale aantal opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid, indien dit aantal gelijk is aan of groter dan 40 maar kleiner dan of gelijk aan 59 opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid;
- € 15 maal het totale aantal opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid, indien dit aantal gelijk is aan of groter dan 60 maar kleiner dan of gelijk aan 79 opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid;
- € 30 maal het totale aantal opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid, indien dit aantal gelijk is aan of groter dan 80 maar kleiner dan of gelijk aan 99 opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid;
- € 40 maal het totale aantal opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid, indien dit aantal gelijk is aan of groter dan 100 opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid.
De RSZ stelt het bedrag van de responsabiliseringsbijdrage vast en int deze bij de gebruikers. De eerste inning zou voorzien zijn voor oktober 2023.
Terugbetaling?
De gebruiker kan een verzoek indienen tot gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de responsabiliseringsbijdrage en de bijbehorende burgerlijke sancties wanneer hij aantoont dat de opeenvolgende tijdelijke contracten voor uitzendarbeid van zeer korte duur, geheel of gedeeltelijk het gevolg zijn van uitzonderlijke omstandigheden die voldoende worden gemotiveerd.
Voorafgaand aan het verzoek tot terugbetaling dient hij, na informatie en raadpleging van de ondernemingsraad, en bij ontstentenis, van de vakbondsafvaardiging, in de ondernemingen waarbinnen deze organen bestaan, ter advies een dossier in bij de Commissie van Goede diensten, opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 1993 in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid.
Deze aanvraag moet enerzijds gepaard gaan met een bewijs dat de informatie en raadpleging heeft plaatsgevonden, en anderzijds met een uiteenzetting van de uitzonderlijke omstandigheden en de redenen waarom de responsabiliseringsbijdrage niet verschuldigd is. Zonder die elementen zal de aanvraag als onvolledig worden beschouwd.
De gebruiker zal de gelegenheid krijgen om door de Commissie van Goede Diensten te worden gehoord.
De Commissie van Goede Diensten maakt zijn gemotiveerd advies over aan de RSZ. Dit advies is bindend.
Het vermelde verzoek tot terugbetaling wordt gericht aan de RSZ, en wordt vergezeld van het advies van de Commissie van Goede diensten, samen met het dossier van de adviesaanvraag.
Bij gebrek aan de voorafgaande volledige betaling van de responsabiliseringsbijdrage en haar aanhorigheden, is de aanvraag niet ontvankelijk.
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2023.
Bron: Programmawet van 26 december 2022, BS 30 december 2022.