Bijkomende toeslag tijdelijke werkloosheid: verhoging vanaf 1 mei 2024
Sinds 1 januari 2024 ontvangen werknemers een bijkomende aanvullende vergoeding wanneer zij tijdelijk werkloos worden gesteld (uitgezonderd indien het gaat om tijdelijke werkloosheid wegens overmacht).
Deze extra aanvulling wordt ofwel gedragen door de werkgever ofwel door het Fonds voor Bestaanszekerheid.
Het basisbedrag van de aanvulling bedroeg € 5, maar er is voorzien dat het bedrag stijgt wanneer de spilindex wordt overschreden. Sinds 1 mei 2024 bedraagt de toeslag bijgevolg € 5,10 per dag gedekt door een werkloosheidsuitkering.
Bij de toekenning ervan wordt een onderscheid gemaakt naargelang het maandloon van de werknemer. De voorziene loongrens van € 4.000 stijgt voorlopig niet.
Aanvulling bij tijdelijke werkloosheid vanaf 1 januari 2024
Deze bijkomende vergoeding komt er n.a.v. de beslissing van de Federale Regering om de uitkering voor tijdelijke werkloosheid te verlagen. Sedert 1 januari 2024 wordt de uitkering bij tijdelijke werkloosheid niet meer berekend o.b.v. 65% van het (begrensd) loon, maar o.b.v. 60% van het (begrensd) loon. Aangezien de uitkering van de werknemers hierdoor daalt, voorziet de Wet houdende diverse arbeidsbepalingen in een gedeeltelijke compensatie van deze daling in de vorm van een extra aanvulling voor de werknemers, bovenop de uitkering voor tijdelijke werkloosheid. Deze extra aanvulling per dag gedekt door een werkloosheidsuitkering wordt ofwel gedragen door de werkgever, ofwel door het Fonds voor Bestaanszekerheid.
Bovenop bestaande wettelijke of conventionele supplementen
De bijkomende aanvullende vergoeding komt bovenop de reeds bestaande wettelijke of conventionele supplementen.
Ontvangt de werknemer echter een gelijkaardige aanvulling, die een percentage van het loon waarborgt, dat minstens gelijkwaardig is aan het inkomen van de werknemer mocht hij recht hebben op de bijkomende aanvullende vergoeding van € 5,10, dan is de werkgever de bijkomende aanvullende vergoeding niet verschuldigd.
De wetgeving voorziet dat deze aanvulling voorzien moet zijn in een cao, maar de FOD WASO aanvaardt een soepelere lezing en acht het ook voldoende indien de aanvulling werd voorzien op basis van een andere rechtsbron, zoals bijvoorbeeld een individuele overeenkomst.
Onderscheid naargelang maandloon
Voor de toekenning ervan wordt een onderscheid gemaakt naargelang de hoogte van het maandloon van de werknemer:
Hoe wordt het grensbedrag (maandloon van € 4.000) bepaald?
Men kan zich baseren op het loon dat wordt aangegeven als basis voor de berekening van de uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid, d.w.z. het gederfde theoretische loon, dat meegedeeld wordt op de ASR.
Bedragen die worden aangegeven onder code 2 in de DmfA (loonelementen die onafhankelijk van het aantal effectief gewerkte dagen tijdens het kwartaal worden toegekend, bijvoorbeeld eindejaarspremie) komen niet in aanmerking.
Wordt het grensbedrag geproratiseerd voor deeltijdse werknemers?
De bepaling van het maandloon van € 4.000 is niet afhankelijk van de tewerkstellingsgraad, zodat dezelfde grens van toepassing is voor deeltijdse werknemers.
Per dag gedekt door een werkloosheidsuitkering
De bijkomende aanvullende vergoeding tijdelijke werkloosheid moet worden toegekend voor elke dag gedekt door een werkloosheidsuitkering.
Aangezien deze bepaling voor een aantal praktische problemen zorgt, aanvaardt de FOD WASO de volgende werkwijze, die gebaseerd is op de principes voor de berekening van de werkloosheidsuitkeringen voor tijdelijke werkloosheid:
Betaling toeslag
De aanvulling is ten laste van de werkgever, tenzij er in een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst wordt bepaald dat het Fonds voor Bestaanszekerheid deze kost draagt.
Indien de sectorale of ondernemingscao voorziet in een bedrag dat minstens gelijkwaardig is, is de werkgever eveneens verplicht deze extra aanvulling te voorzien.