Aangepaste Europese wetgeving leidt tot meer ‘valse hybride’ wagens

In 2020 werd er een afzonderlijke regeling ingevoerd voor de zogenaamde ‘valse hybride’ wagens. Hybride wagens zijn wagens die zowel uitgerust zijn met een brandstofmotor als een elektrische batterij die opgeladen kan worden via een externe energiebron buiten het voertuig. Deze regeling geldt voor voertuigen aangekocht, geleased of gehuurd vanaf 1 januari 2018.

Een wagen wordt aanzien als een ‘valse hybride’ indien:

• de elektrische batterij een energiecapaciteit heeft van minder van 0,5 kWh per 100 kilogram van het wagengewicht, en
• de uitstoot meer dan 50 gram CO2 per kilometer bedraagt.

Voor de forfaitaire berekening van het voordeel van alle aard voor het persoonlijk gebruik van een door de werkgever ter beschikking gestelde ‘valse hybride’, moet de CO2-uitstoot in aanmerking worden genomen van het overeenstemmende voertuig dat voorzien is van een motor die uitsluitend gebruik maakt van dezelfde brandstof.

Indien er geen overeenstemmend voertuig bestaat dat voorzien is van een motor die uitsluitend gebruik maakt van dezelfde brandstof, wordt de CO2-uitstoot van de ‘valse hybride’ vermenigvuldigd met 2,5.

Op Europees niveau werd aangedrongen om de gelijkvormigheidsattesten van hybride wagens grondig te hervormen. Dit volgde op de vaststelling dat hybride wagens in werkelijkheid veel meer CO2 uitstoten dan voorzien op het gelijkvormigheidsattest. Zo is de CO2-uitstoot afhankelijk van het rijgedrag van de chauffeur en het feit of de wagen al dan niet (vaak) wordt opgeladen.

Vanaf 1 januari 2025 zijn de nieuwe Euro 6e-bis regels van toepassing. De nieuwe berekening van de CO2-uitstoot van hybride wagens zal gebeuren op een manier die beter aansluit bij de werkelijkheid. De CO2-uitstoot van deze wagens op het gelijkvormigheidsattest zal hierdoor verhogen, waardoor er meer wagens gekwalificeerd zullen worden als ‘valse hybride’. Dit zal een hoger voordeel alle aard in hoofde van de werknemer tot gevolg hebben.

De Euro 6e-bis regels zullen van toepassing zijn op nieuwe modellen die gehomologeerd worden vanaf 1 januari 2025. Voor bestaande modellen wordt er voorzien in een overgangsperiode t.e.m. 31 december 2026. Voor wagens die reeds in het huidige wagenpark van de werkgever aanwezig zijn, wijzigt er dus niets.

De verhoging van de CO2-uitstoot is daarnaast ook cruciaal voor:

• de CO2-solidariteitsbijdrage die de werkgever verschuldigd is aan de RSZ; en
• de aftrekbaarheid van de autokosten in de vennootschapsbelasting.

Bron: Diverse bronnen.