Hervorming Wet Strafprocesrecht en de impact op het arbeidsrecht
Op 28 april 2024 trad de nieuwe Wet Strafprocesrecht in werking. Onder andere de verjaringstermijn voor zogenaamde ‘wanbedrijven’ werd 10 jaar in plaats van 5 jaar.
Impact op het sociaal strafrecht?
Heel veel regels en verplichtingen in het sociaal recht worden bestraft in het Sociaal Strafwetboek aan de hand van 4 sanctieniveaus. Per sanctieniveau kan een administratieve of strafrechtelijke geldboete of een gevangenisstraf worden opgelegd aan de daders.
Inbreuken bestraft met sanctieniveau 2 tot en met 4 vallen onder de kwalificatie van ‘wanbedrijf’. Zo is bijvoorbeeld het niet-betalen van loon een ‘wanbedrijf’ bestraft met sanctieniveau 3.
Aangezien de verjaringstermijn voor ‘wanbedrijven‘ 10 jaar is geworden in plaats van 5 jaar, heeft de arbeidsauditeur tot 10 jaar de tijd om een wanbedrijf in het Sociaal Strafwetboek te vervolgen, bijvoorbeeld na een klacht van een werknemer bij de inspectie.
Impact op het arbeidsrecht?
De langere verjaringstermijn in het strafrecht heeft onrechtstreeks ook een gevolg voor de burgerlijke vordering. Het is namelijk zo dat de burgerlijke vordering niet kan verjaren vóór de strafrechtelijke vordering.
Als de burgerlijke vordering bijgevolg een kortere verjaringstermijn heeft, wordt deze automatisch verlengd tot de strafrechtelijke verjaringstermijn. In principe bedraagt de burgerlijke verjaringstermijn uit een onrechtmatige daad 5 jaar na het feit waaruit de vordering is ontstaan, maar deze termijn kan niet aflopen voordat de strafvordering verjaart, wat de facto zal betekenen dat de burgerlijke vordering ook pas zal verjaren na 10 jaar.
Concreet betekent dit dat een werknemer 10 jaar de tijd heeft om een burgerlijke vordering, gebaseerd op feiten van een wanbedrijf, in te stellen. Zo heeft de werknemer bijvoorbeeld 10 jaar (in plaats van 5 jaar) de tijd om achterstallig loon te vorderen.
Inwerkingtreding?
De nieuwe wet is van toepassing op alle feiten die nog niet verjaard zijn op 28 april 2024.
Actiepunt werkgevers?
Gelet op deze langere verjaringstermijn, kunnen werkgevers en hun aangestelden langer worden aangesproken door de (ex-)werknemer of inspectiediensten.
Het is bijgevolg noodzakelijk om relevante documenten, die belangrijk kunnen zijn voor het verweer, goed te bewaren (10 jaar) en vaak zelfs langer te bewaren dan de termijn die de wet voorschrijft.
Bron: Wet van 9 april 2024 betreffende het strafprocesrecht, BS 18 april 2024.