Nieuwe discriminatiegronden: publicatie van de gewijzigde Genderwet
De gewijzigde Genderwet werd op 28 februari 2020 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Deze wijziging brengt zes nieuwe discriminatiegronden met zich mee: vaderschap, meemoederschap, adoptie, borstvoeding, medisch begeleide voortplanting en sekse-kenmerken. Hiermee wenst de wetgever aan te tonen dat mannen een gelijke plaats vervullen binnen het gezin, en dat ook vaders vandaag de dag zorgtaken uitoefenen, net zoals moeders.
De Genderwet van 10 mei 2007 is ook van toepassing in de arbeidsrelatie en verbiedt elke vorm van discriminatie op grond van geslacht. Dit discriminatieverbod geldt gedurende de volledige arbeidsrelatie, vanaf de aanwerving tot het ontslag.
Tot op heden werden er al verschillende gronden gelijkgesteld aan een direct onderscheid op grond van geslacht: zwangerschap, bevalling, moederschap, geslachtsverandering en genderidentiteit/genderexpressie. Nu wordt deze lijst dus aangevuld met zes extra beschermingsgronden.
Het gevolg van deze wijziging is dat een werknemer, die zich op ongerechtvaardigde wijze ongunstiger behandeld voelt dan zijn/haar collega’s, zelf naar de rechter kan stappen of zich kan richten tot het Instituut voor Gelijkheid van Mannen en Vrouwen. Dit instituut kan op zijn beurt ook een rechtsvordering instellen. De bewijslast om aan te tonen dat er geen sprake is van discriminatie ligt bij de werkgever. Indien de werkgever er niet in slaagt om dit te bewijzen, dan zal de werknemer aanspraak kunnen maken op een schadevergoeding van zes maanden brutoloon.
De gewijzigde Genderwet treedt in werking op 9 maart 2020.
Het is dus sterk aangeraden om ervoor te zorgen als werkgever dat veranderingen op de werkvloer niet gelinkt kunnen worden aan één van de discriminatiegronden uit de Genderwet.
Bron: Wet van 4 februari 2020 tot wijziging van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen wat het discriminatieverbod op vaderschap of meemoederschap betreft, B.S. 28 februari 2020.