Outplacement voortaan ook verplicht bij medische overmacht
In bepaalde omstandigheden moet de werkgever aan een ontslagen werknemer een outplacementbegeleiding aanbieden. Tijdens een outplacementtraject wordt de ontslagen werknemer begeleid bij het zoeken naar een nieuwe job of bij het opstarten van een zelfstandige activiteit.
Tot op heden bestonden er twee stelsels van outplacement: het algemene stelsel (voor werknemers met een opzeggingstermijn van minstens 30 weken) en het bijzondere stelsel (voor bepaalde werknemers vanaf 45 jaar met minstens één jaar anciënniteit die een opzeggingstermijn van minder dan 30 weken hebben).
Vanaf 29 april 2019 komt hier een derde stelsel bij: het outplacement bij medische overmacht.
Wanneer de werkgever zich beroept op medische overmacht om het einde van de arbeidsovereenkomst vast te stellen na afloop van een re-integratietraject, zal hij aan de betrokken werknemer een schriftelijk outplacementaanbod ter waarde van € 1.800 moeten doen en dit binnen de 15 dagen nadat de arbeidsovereenkomst werd beëindigd.
De werknemer beschikt over een termijn van 4 weken, te rekenen vanaf het tijdstip van het aanbod van de werkgever, om al dan niet zijn schriftelijke instemming met dit aanbod te geven. Reageert de werknemer niet binnen deze termijn, vervalt het aanbod.
Gaat de werknemer wel in op het aanbod, moet de adviserend geneesheer van de mutualiteit op de hoogte gesteld worden binnen de 15 dagen na de opstart van het outplacement. Dit gebeurt door de werknemer zelf of door het outplacementbureau, mits instemming van de werknemer. De outplacementbegeleiding moet minstens 30 uren duren gedurende een maximumperiode van 3 maanden.
Wanneer de werknemer zijn werkgever verwittigd heeft dat hij/zij een nieuwe job heeft, maar deze job verliest binnen de 3 maanden na de indiensttreding, wordt de outplacementbegeleiding op verzoek van de werknemer hervat. De begeleiding stopt in elk geval 6 maanden na de opstart.
De werkgever moet geen outplacementaanbod doen als het fonds voor bestaanszekerheid van zijn sector in een gelijkwaardige outplacementbegeleiding voorziet. Ook indien de werknemer met een geneeskundig getuigschrift van zijn behandelende arts aantoont dat hij medisch ongeschikt is om een outplacementbegeleiding te volgen, dient de werkgever geen aanbod te doen.
Bron: Wet van 7 april 2019 betreffende de sociale bepalingen van de jobsdeal, B.S. 19 april 2019, 2e editie.