Ouderschapsverlof – nieuw begrip “gehandicapt kind”
In de verschillende KB’s over het verkrijgen van het recht op ouderschapsverlof en de toekenning van uitkeringen staat dat het kind (voor wie de onderbreking wordt aangevraagd) jonger dan 12 jaar moet zijn of jonger dan 21 jaar in geval van een handicap.
Wanneer een kind gehandicapt is, moet die handicap minstens 66% bedragen of moet de handicap minstens 4 punten met zich meebrengen in pijler 1 van de medische-sociale schaal (in de zin van de reglementering rond de kinderbijslag). Door de wet van 14 december 2018 houdende diverse arbeidsbepalingen is het begrip van gehandicapt kind uitgebreid. De wet trad in werking op 31 december 2018 en is onmiddellijk van toepassing.
Om voortaan het recht op ouderschapsverlof te verkrijgen voor een kind tussen 12 en 21 jaar moet het kind:
- een handicap hebben van minstens 66%;
- of een handicap hebben die het volgende met zich meebrengt:
- minstens 4 punten in pijler 1 van de medische-sociale schaal, in de zin van de kinderbijslagreglementering;
- of minstens 9 punten in de 3 pijlers van de medische-sociale schaal samen, in de zin van de kinderbijslagreglementering.
Volgens de FOD WASO is het nieuwe begrip van gehandicapt kind van toepassing op alle aanvragen van ouderschapsverlof die werden ingediend bij de werkgever vanaf 31 december 2018, aangezien de wet onmiddellijk van toepassing is en de KB’s niet moeten worden aangepast.
De KB’s over ouderschapsverlof zullen echter wel nog worden aangepast om conform te zijn. De aanvraagformulieren voor onderbrekingsuitkeringen en het infoblad over ouderschapsverlof (T19) zullen zo snel mogelijk worden aangepast.
Bron: Nieuwsbericht van 29 januari 2019 van de RVA, www.rva.be.