Betere bescherming voor telewerkers op het gebied van arbeidsongevallen
Telewerk houdt in dat een werknemer zijn arbeid verricht op een plaats buiten de onderneming met behulp van informaticatechnologie. Sinds 2017 bestaan er twee vormen van telewerk: het structureel en het occasioneel telewerk. Structureel telewerk gebeurt op regelmatige basis. Occasioneel telewerk gebeurt slechts sporadisch bij overmacht of om persoonlijke redenen.
De arbeidsongevallenwetgeving was nog niet afgestemd op beide vormen van telewerk. Door middel van de wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken komt hier verandering in. Het toepassingsgebied van de arbeidsongevallenwetgeving wordt uitgebreid zodat structureel en occasioneel telewerk dezelfde waarborgen genieten.
Een arbeidsongeval is een ongeval dat plaatsvindt tijdens en door de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Aangezien telewerkers buiten het bedrijf werken, is het onderscheid tussen werk en privé echter moeilijk te bepalen. Daarom bestaat er reeds langer een “vermoeden van uitvoering van de arbeidsovereenkomst”. Dit vermoeden is van toepassing op de plaats en gedurende de periode die in de telewerkovereenkomst werden opgenomen.
Voor occasioneel telewerk is het echter niet verplicht om een schriftelijke telewerkovereenkomst op te stellen. Daarom worden de plaats en tijd waar het vermoeden geldt nu als volgt omschreven:
- De plaats of de plaatsen die schriftelijk zijn vermeld als de plaats om zijn werk te verrichten, in een telewerkovereenkomst of enig ander document dat het telewerk generiek of punctueel, collectief of individueel, toelaat. Als de plaats(en) niet werd(en) vermeld, zal het vermoeden van toepassing zijn op de woonplaats of de plaats(en) waar het telewerk gewoonlijk wordt uitgevoerd;
- De periode van de dag die in één van de bovenvermelde documenten is vermeld als periode waarin gewerkt kan worden. Zonder dergelijke vermelding in de schriftelijke overeenkomst zal het vermoeden van toepassing zijn tijdens de werkuren die de telewerker zou moeten presteren indien hij in de lokalen van de werkgever zou zijn tewerkgesteld.
Het gaat om een weerlegbaar vermoeden. Het tegenbewijs kan dus steeds geleverd worden.
Ongevallen die gebeuren op weg van en naar het werk worden ook beschouwd als arbeidsongevallen. We spreken dan van een arbeidswegongeval. Voorwaarde is wel dat ze plaatsvinden op het normale traject van de werknemer. Wanneer een werknemer een kleine omweg maakt om bv. zijn kinderen naar school te brengen of om boodschappen te doen, valt dit nog steeds onder het normale traject.
Een telewerker dient zich echter niet te verplaatsen van en naar het werk waardoor er ook nooit sprake kan zijn van een arbeidswegongeval. Dit wordt nu weggewerkt door het traject tussen de woonplaats van de telewerker naar de school of opvangplaats van zijn kinderen en omgekeerd gelijk te stellen met een arbeidsweg. De gelijkstelling geldt ook voor het traject tussen de woonplaats van de telewerker en de plaats waar hij zijn eetmaal neemt of aanschaft en omgekeerd.
Bovenstaande wijzigingen treden in werking op 27 januari 2019.
Bron: Wet van 21 december 2018 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken, B.S. 17 januari 2019.